De lente is weer volop losgebroken, en in de kleuterklassen zijn de lenteboekjes niet aan te slepen. Hierbij de lentevoorleestip van onze eigen Annemie Konings, mèt lessuggesties:
Diederik van der Kwaak van Martin Waddell met illustraties van David Parkins
Als de kleine Diederik van der Kwaak uit zijn ei komt, is hij helemaal alleen. ‘Waar is mijn mama?’ denkt hij en hij gaat naar haar op zoek.
‘Woef-woef!’ zegt de eend met de kwispelstaart. En de grote wollige eend zegt : Bèèh-bèèh!’. En ‘boe-boe!’ zegt de joekel van een eend met hoorns en een uier.
Zal het Diederik van der Kwaak lukken om een moeder te vinden die kwaak-kwaak zegt?
Het boek is geschikt om voor te lezen aan peuters en jonge kleuters bij de thema’s jonge dieren, lente en Pasen. De naam Diederik van der Kwaak kun je eventueel veranderen in Eendje Kwaak. Het boek is bij uitstek geschikt om interactief voor te lezen. De kinderen kunnen meedoen met de geluiden van de dieren.
Als attribuut kun je een ei van piepschuim gebruiken, dat uit twee delen bestaat (te verkrijgen in hobbyzaken). Daarin kun je een klein pluchen kuikentje stoppen, dat door één van de kinderen uit het ei gehaald kan worden. Het pluchen kuikentje kun je ook bij de introductie van het verhaal gebruiken.
Verwerking:
Uit het ei komen (gebruik rustige instrumentale muziek)
Kinderen maken zich klein op hun eigen plekje: je benen, armen en hoofd intrekken.
Op de muziek telkens een lichaamsdeel uitstrekken, alsof je uit het ei komt. Eerst je hoofd, dan één arm, dan de andere arm. Dan één been, het volgende been. We zijn uit het ei gekomen!
Laat de kinderen dan weer terug gaan in hun ei.
Dit kun je een paar maal herhalen.
Waggelen (gebruik instrumentale muziek die varieert in tempo)
Laat één kind voordoen wat waggelen is. Dit kindje mag voorop lopen/waggelen.
Alle kinderen gaan weer op hun plekje zitten en maken zich klein.
Op muziek komen ze uit het ei en gaan rond waggelen (zijwaartse beweging van ene op andere voet). Breng bewegingsvarianten aan door snel en langzaam te waggelen.
Verstop- en raadspelletje Leg een grote lap in het midden (evt. van voile of gaas voor de allerkleinsten) .
Alle kinderen doen hun ogen dicht, tik één kind aan dat zich mag verstoppen onder de lap (leg het kind uit dat het even onder de lap moet zitten). Vouw deze lap om het kind heen en noem het een ei.
De andere kinderen doen hun ogen open: wie zit er in het ei?